Roeifouten

Uitpik – Plakkende romp

Fout: De romp staat stil na de uitpik, de romp lijkt op zijn verste punt vastplakt. Dit is gebruikelijk bij de klassieke haal, waarbij de armen eerst worden gestrekt, waarna de romp wordt ingebogen. Bij de moderne haal bewegen armen en romp gelijktijdig en staat de romp niet meer stil. Zie ook: Uitpik.
Waar-
nemen:
Romp: kijk naar de romp en zie hoe deze voor de uitpik openvouwt en na de uitpik niet direct invouwt. 
 
Oorzaak: Klassiek geschoolde haal, verkeerde gedachte over het “rustpunt” in de roeibeweging.
Gevolg: Gewicht van bemanning drukt lang op de punt van de boot waardoor snelheidsverlies ontstaat. Tijdens de recover staat de hendel stil (tijdsverlies), waardoor er - bij hetzelfde tempo - hard gereden moet worden om dat verlies weer goed te maken. Dit werkt negatief door in de bootsnelheid. De stilstand maakt dat de roeier in de recover achter loopt ten opzichte van de rest van de ploeg, dat kan alleen worden gecompenseerd door sneller te rijden. Dat geeft veel onrust in de boot en werkt ook negatief door op de snelheid.
Remedie: De roeier helpen met het vinden van het juiste ritme met de oefening Rompsmijten. Daarna kwart (¼) bankje roeien, waarbij de romp niet stil mag staan. Vervolgens vijf halen kwart bankje, gevolgd door vijf hele halen, om en om, waarbij ook dan de romp niet stil mag staan. Eventueel de roeier vragen om bij de recover eerst in te buigen en dan pas de armen te strekken (overcompensatie)
Feed-
back:
Gevoelsmatig, de romp vouwt uit en direct weer in. Hiervoor moeten de buikspieren werken en dat wordt door de roeier gevoeld.
Stuur-
stoel:
Het blad van een roeier blijft even “hangen” achter. Het wordt niet in een vloeiende beweging van haal naar recover doorgezet.


Het effect van een plakkende romp (rood) in vergelijk met een goed roeiende ploeggenoot (www.rowanimation.nl).


Uitpik – Plakkende hendel(s)
Uitpik – De schouders optrekken
© 2016 - 2024 Jeroen Brinkman